Voorbeelden beeldende (concrete) woorden

Onderstaande voorbeelden illustreren het verschil tussen zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden die wel of geen specifieke beelden oproepen bij de lezer:

• Auto (abstract zelfstandig naamwoord) – Mini Cooper Countryman (beeldend zelfstandig naamwoord)
• Lopen (abstract werkwoord) – Kuieren, slenteren of joggen (beeldend werkwoord)
• Blauw, zwart, paars en geel (abstract bijvoeglijk naamwoord) – Azuurblauw, inktzwart, pimpelpaars en maisgeel (beeldend bijvoeglijk naamwoord)

Schrijf zintuiglijk: kijk, proef, ruik, hoor en voel

We nemen de omringende wereld in ons op met onze zintuigen. Zet ze alle 5 in om te inspireren, te verleiden en te overtuigen. Schrijf beeldend en gebruik woorden die jouw lezer ziet, proeft, ruikt, hoort en voelt.

• Je ziet hoe de verlegen jongeman aan het muurbloempje vraagt of ze met hem een Argentijnse tango wil dansen.
• Je proeft dat de zelfgebakken appeltaart van oma met liefde bereid is met Elstar appels uit de boomgaard van opa.
• Je ruikt dat de een smoezelige regenjas van de tandeloze zwerver naar zweet en urine stinkt.
• Je voelt de intense blijdschap van het gefrustreerde meisje dat voor haar vijfde rijexamen slaagt.
• Je hoort een wijnglas na een ijzingwekkende schreeuw op de eikenhouten parketvloer in honderden stukjes uiteenvallen.

Gebruik metaforen in je tekst

Een veel toegepaste manier van beeldende taal is het gebruik van metaforen. Volgens Onze Taal is een metafoor een stijlfiguur, een vorm van figuurlijk taalgebruik. Met wat je zegt, maak je een overeenkomst met wat je bedoelt. Voorbeelden zijn ‘de kameel als het schip van de woestijn’ of de bekende uitspraak van Rinus Michels: ‘Voetbal is oorlog’. Zelf gebruik ik in mijn communicatie de Prittstift als metafoor voor mijn merkbelofte ‘Schrijven om te beklijven’. Wil je hier meer over weten? Lees dan het blogartikel ‘Een metafoor prikkelt, inspireert en beklijft’.

Schrijf beeldend met vergelijkingen en personificaties

Bij een vergelijking vergelijk je de omschrijving met iets anders en zo benadruk je de overeenkomst. Voorbeelden zijn: ‘Hij is net zo’n charmeur als Casanova’ (als-vergelijking) of ‘De regen viel met bakken uit de lucht (vergelijking zonder verbindingswoord). Bij een personificatie dicht je niet-levende zaken menselijke of dierlijke eigenschappen toe. Voorbeelden van een personificatie zijn: ‘De schaal met paprikachips lonkte naar mij’ of ‘De Italiaanse tuin ademde rust, ruimte en structuur uit’.